Al sinds de 15e eeuw zetten wij in Nederland onze schoen. Dit gebeurde in de kerk en was bedoeld om geld in te zamelen voor de armen. Vanaf 1427 werden op 5 december schoenen gezet in de Sint-Nicolaaskerk in Utrecht. Rijke mensen uit Utrecht legden wat geld in de schoenen van de mensen. De opbrengst hiervan werd verdeeld onder de armen op 6 december, de officiële sterfdag van de Heilige Nicolaas.
In de 16e en 17e eeuw kregen de kinderen speelgoed in hun schoen en als snoepgoed zat er vaak marsepein, borstplaat, speculaas en taai taaipoppen, chocoladeletters en pepernoten. Er werd chocolademelk en bisschopswijn geschonken. Als vooral jongens te oud werden bevonden om mee te doen aan het feest kregen ze een roe of een zakje zout in hun schoen.
Tegenwoordig is Sinterklaas een familiefeest. Eind november komt Sinterklaas per boot aan in Nederland. Vanaf dat moment mogen kinderen hun schoen zetten. Zwarte Piet helpt Sinterklaas waar hij kan. Hij klimt door de schoorsteen en zet de cadeautjes bij de open haard of kachel. Bij huizen zonder open haard of kachel worden de schoenen bij de achterdeur of een raam gezet. Bij de schoen worden Sinterklaasliedjes gezongen.
Op 5 december is het in Nederland pakjesavond. Er worden dan cadeautjes aan de kinderen gegeven. Anno 2017 is het niet alleen een kinderfeest meer. Ook volwassenen doen mee, er worden gedichten en surprises gemaakt. In België is er geen pakjesavond maar is de ochtend van de zesde december de tijd voor het openmaken van de pakjes.